Renaissance- en barokdans

Door de eeuwen heen zijn er dansvormen die muziekvormen hebben bepaald, bijvoorbeeld de pavane en het menuet. Vooral in de barokperiode was dans zeer nauw verbonden met de muziek, zoals blijkt uit de vele suites die aan de dansen van die tijd refereren. In die periode maakte dans deel uit van opvoeding en onderwijs. Ook waren er musici die zelf dansten, waarvan J.-B. Lully de bekendste is. Een aspect van zijn hervorming vande opera was de rol van de dans.

In de renaissance (15e en 16e eeuw) ontstaat er een scheiding tussen volkse en hoofse dansen. Voor de laatste moest je geleerd hebben hoe je je behoorde te gedragen en hoe je de dansen behoorde uit te voeren. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen dansen die gesprongen werden en die waarbij de voeten op de grond bleven.

In de barok (17e en 18e eeuw) ontstaat er een verschil tussen hoofse dansen en theatrale dansen en wordt er onderscheid gemaakt tussen hovelingen en professionele dansers. Een ander verschil tussen renaissance- en barokdans is de beweging tijdens de opmaat en eerste tel. Deze beweging is onderdeel van de meeste passen uit die tijd.

Tijdens de renaissance- en barokdanslessen werken we aan verschillende dansvormen die terug te vinden zijn in de muziek. Je beweegt op binaire, tertiaire en samengestelde maatsoorten, ervaart wat dat fysiek met je doet en leert op deze gebieden onderscheid te maken tussen de historische dansen. Naast het leren van verschillen passen en dansen wordt de beweging van de opmaat en accent op de eerste tel aan elkaar gekoppeld.

Delen