Musiceervakken
De voor de onderwijspraktijk noodzakelijke muzikale vaardigheden worden verder ontwikkeld en getraind door het volgen van de vakken piano en zang.
Om een goede technische basis voor het vak piano te verwerven, krijgt de student tijdens de propedeuse een uur per week les, waar buiten de ontwikkeling van de techniek en het spelen van literatuur, primavisaspel, het spelen van cadensen en gelegenheidliederen getraind worden.
Met betrekking tot het vak zang ligt de nadruk op stemvorming (het gezond gebruik van de stem ten behoeve van de onderwijspraktijk), waarbij dit tijdens het eerste studiejaar het accent ligt op het klassieke repertoire en tijdens het tweede studiejaar op pop en jazz.
Tijdens het eerste studiejaar volgt de student ook het verplichte vak gitaarpracticum om gitaar als begeleidingsinstrument in het onderwijs te kunnen gebruiken.
Naast de verplichte vakken zang en piano tijdens het eerste t/m derde studiejaar kiest de student een van de onderstaande mogelijkheden om hun muzikale vaardigheden verder te ontwikkelen:
a. studenten die met piano klassiek als hoofdinstrument zijn toegelaten, hebben de mogelijkheid groepslessen piano op de afdeling jazz te volgen; voor piano jazz als hoofdinstrument zijn er lessen op de jazzafdeling
b. studenten die met zang klassiek als belangrijkste musiceervak zijn toegelaten, hebben de mogelijkheid groeplessen zang op de afdeling jazz te volgen; voor zang jazz als hoofdinstrument zijn er lessen op de jazzafdeling
c. studenten die via een ander instrument als hoofdinstrument zijn toegelaten kijgen les op dit instrument
d. het gitaarpracticum om hun vaardigheden op gitaar verder te ontwikkelen
Het vak piano wordt aan het eind van het derde studiejaar op twee niveaus afgesloten:
1. voor de studenten die met piano als hoofdinstrument zijn toegelaten;
2. voor hen die bij het toelatingsexamen m.b.t. de piano nog een primair niveau hadden.
Naast het vak piano worden, in relatie met de praktijk in het primair en voortgezet onderwijs, tijdens het tweede t/m vierde studiejaar lessen pianopracticum gevolgd. Hierbij wordt vooral gewerkt aan het kunnen vertalen van akkoordsymbolen naar een stijlvolle begeleiding van liedmateriaal. Ook dit vak kent een differentiatie naar twee niveaus (zie hierboven bij C 1). Voor zover de piano een rol speelt in andere muzikale tradities wordt aandacht besteed aan een genrerijk repertoire.
Om leiding te kunnen geven aan vocale en instrumentale ensembles, kiest de student tijdens het derde en vierde studiejaar voor lessen koordirectie of ensembleleiding. Buiten de technische vaardigheden en de repetitiemethodiek wordt aandacht geschonken aan het specifieke repertoire voor de gekozen discipline.
Door mee te zingen tijdens het koorpracticum en mee te spelen in ensembles maakt de student o.l.v. de docent en medestudenten kennis met een gevarieerd repertoire. Indien een student kiest voor ensembleleiding neemt hij tijdens het derde en vierde studiejaar niet deel aan het koorpracticum. Voor het spelen in ensembles is duidelijk gekozen voor wereldmuziekgtroepen (djembé, darbuka, gamelan, samba) om studenten zo breed mogelijk ervaring te laten opdoen in verschillende muzikale tradities.
Gedurende het derde en vierde jaar volgt de student het vak poppracticum. Tijdens de lessen worden de, voor de onderwijspraktijk noodzakelijke, basisvaardigheden op synthesizer, basgitaar en drums aangeleerd vanuit diverse stijlen in de popmuziek. Tevens doet de student ervaring op met musiceren in, arrangeren voor en leiding geven aan een popband middels eigen arrangementen per jaar en de arrangementen van medestudenten.