Studielab: impressies en recitals

Tijdens het studielab onderzoeken Jan Kouwenhoven en Frank Bakker met zes studenten van het Conservatorium van Amsterdam en hun begeleider Jaap Kooi of er begaanbare wegen zijn naar een optimale muzikale prestatie onder hoge druk. Oefenen is belangrijk, maar het resultaat blijft onzeker. In de sportwereld zijn methodes ontwikkeld om hierop meer greep te krijgen.  Deze methodes zijn echter niet zonder meer te vertalen naar de muziek, omdat muzikale prestaties niet zo eenduidig meetbaar zijn als sportieve prestaties (afgezien van prestaties in sporten als turnen of kunstschaatsen). Het doel van het studielab is het vinden van manieren om de effecten van verschillende oefenmethodes op muzikale prestaties in beeld te brengen. Dat vraagt om een doordachte opzet en een nauwkeurige verslaglegging. Voor het laatste zijn enkele stagiaires van de Faculteit Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit ingeschakeld.

De zes conservatoriumstudenten hebben op 2 maart, de eerste dag van het studielab, repertoire gekregen om voor te bereiden voor een recital op 12 of 13 maart in Splendor. Het gaat om veeleisende werken, die zij zich in relatief korte tijd eigen moeten maken. In de loop van het project maken ze kennis met verschillende benaderingen van het voorbereidingsproces. Daarbij ligt de  nadruk op de kwalitatieve aspecten van dit proces, niet op de geïnvesteerde tijd. Voorbeelden van zulke benaderingen zijn: visualiseren (oefenen in het hoofd), periodiseren (afwisseling van doelgerichte arbeid en rust), ‘tapering off’ (de studie-intensiteit verlagen vlak voor een uitvoering), of ‘deliberate practice’ (studeren met een bepaalde focus ) De  studenten maken een plan voor het instuderen van hun repertoire, mede gebaseerd op de methodes die ze aangereikt krijgen. In een geformaliseerd dagboek doen ze verslag van hun werkwijze en hun ervaringen. Behalve uit de dagboeken halen de onderzoekers hun informatie uit de beoordelingsmomenten (de recitals; en korte tussentijdse optredens in aanwezigheid van de hoofdvakdocenten) en uit de (opgenomen) gesprekken  die zij hebben gevoerd met de studenten voorafgaand, tijdens en na het studielab. Het niet alleen hun bedoeling om de muzikale prestaties van de studenten te beoordelen, maar ook, en vooral, om het effect van de gebruikte methodes op hun eigen studieproces te meten; en om eventuele veranderingen te signaleren in de wijze waarop zij met de spanning rond een optreden omgaan.

Het studielab begon met een kort experiment dat tot doel had inzicht te krijgen de effecten van het gebruik van het mentale voorstellingsvermogen (imagery) bij het instuderen van een kort en betrekkelijk moeilijk muziekfragment. De groep werd gesplitst: sommige studenten kregen vijf minuten om een fragment te oefenen, terwijl anderen in dezelfde tijd alleen moesten proberen het zich voor te stellen (met het instrument in de hand, maar zonder hierop de vingers te bewegen.). Weer andere studenten oefenden het fragment niet, maar beantwoorden in plaats  daarvan een quiz; zij vormden de zg. controlegroep. (Het gebruik van een controlegroep moet de onderzoekers ervan verzekeren dat de waargenomen effecten bij de andere groepen het gevolg zijn van de opdracht, en niet door  toeval tot stand komen. )

Alle studenten speelden hun fragmenten vervolgens voor, waarna zij zelf en de onderzoekers een evaluatieformulier invulden. Uiteraard moest dit experiment nog eens herhaald worden met een andere rolverdeling. Het is illustratief voor de zorgvuldigheid die nodig is om uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit en de effectiviteit van het studieproces voorafgaand aan een optreden.

Donderdag 12 maart en vrijdag 13 maart vinden de eindrecitals van het studielab plaats in Splendor. Publiek is hierbij van harte welkom. Voor het programma zie de kolom hiernaast.
Over de resultaten van het eerste studielab volgt later deze website bericht.

Slotconcerten Studielab

Splendor, Nieuwe Uilenburgerstraat 116, 1011 LX Amsterdam

do 12 maart

19.00 uur Sven Hoscheit, slagwerk; Tjako van Schie, piano
Peter Jan Wagemans - Ewig, voor piano en slagwerk; Rodney Sharman - Apollo’s touch, voor vibrafoon

20.00 uur Florent Mourier, piano
Domenico Scarlatti - Sonate in E-groot, K. 531; Alexander Skjrabin - Vijf preludes, opus 16; W.A. Mozart - Fantasie in c-klein, KV 475; Franz Liszt - Mosonyi’s Grabgeleit

20.15 uur Maarten Lingier, piano
J.S. Bach -  Fantasie in c-klein, BWV 906; Robert Schumann - Humoreske, op. 20; Leoš Janáček - Uit: On an overgrown path, dl. 1, nr. 10: 'The barn owl has not flown away'

vr 13 maart

14.00 uur Rianne Schoemaker, trompet, Jaap Kooi, piano
Otto Nicolai - Concertino in Es-groot voor trompet en orkest; Makoto Shinohara - Trois pièces concertantes voor trompet en piano

14.40 uur Aniek Schuitemaker, klarinet, Jaap Kooi, piano
Joseph Horovitz - Concertante voor klarinet en strijkorkest, opus 1; Mieczyslaw Weinberg - Sonate voor klarinet en piano

15.30 uur Simon Velthuis, cello, Jaap Kooi, piano
Francis Poulenc - Sonate voor cello en piano

Delen