Pianist Luk Vaes promoveert op speeltechnieken waar de piano niet voor gemaakt is

Gepubliceerd op

Pianospelen met je onderarm, plukken aan pianosnaren, de piano doorzagen: pianist Luk Vaes promoveert op alle speeltechnieken waar een piano niet voor is gemaakt. Vaes is de eerste musicus die promoveert binnen het docARTES programma. In dit promotietraject voor musici, waarin het Conservatorium van Amsterdam participeert, moeten musici niet alleen een wetenschappelijk proefschrift afleveren maar ook in de praktijk laten zien dat hun onderzoek hun uitvoeringspraktijk heeft veranderd.

18-22 december 2009, Leiden en Den Haag

Pianospelen met je onderarm, plukken aan pianosnaren, de piano doorzagen: pianist Luk Vaes promoveert op alle speeltechnieken waar een piano niet voor is gemaakt. Vaes is de eerste musicus die promoveert binnen het docARTES programma. In dit promotietraject voor musici, waarin het Conservatorium van Amsterdam participeert, moeten musici niet alleen een wetenschappelijk proefschrift afleveren maar ook in de praktijk laten zien dat hun onderzoek hun uitvoeringspraktijk heeft veranderd.

Een glissando maken over de pianotoetsen alsof je met je vinger over een vioolsnaar glijdt, zogeheten clusters op de toetsen produceren met de vuist of onderarm, plukken aan de snaren binnenin de piano, strijken over een pianosnaar, een snaar al spelend met de vinger inkorten om een boventoon te kunnen maken, een piano doorzagen: het zijn allemaal voorbeelden van extended piano techniques, het onderwerp van het proefschrift van de Gentse pianist Luk Vaes. Vaes: ‘Ik heb laten zien dat het geen 20e-eeuwse nieuwlichterij is maar een oud gebruik, dat je er mooie muziek mee kunt maken, en dat het niet schadelijk hoeft te zijn voor het instrument, als je maar weet wat je doet.’

DocARTES
Hij is de eerste musicus die promoveert in het docARTES programma. Dit promotietraject voor musici is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, het Conservatorium van Amsterdam, het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, het Orpheus Instituut in Gent en de Associatie KU Leuven waartoe ook de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, het Lemmens Instituut, behoort. Michiel Schuijer, lector Muziek aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, is als directielid van het docARTESprogramma namens het Conservatorium bij de promotie betrokken. De promoverende musici moeten niet alleen een wetenschappelijk proefschrift afleveren, ze moeten ook nog eens in de praktijk laten zien dat hun onderzoek hun uitvoeringspraktijk heeft veranderd.

Rijkdom
Vaes geeft daarom ook drie concerten om zijn doctorstitel te behalen. Een met 18e -, een met 20e-eeuwse muziek en een met visuele en geprepareerde composities. ‘Ik wil ook de rijkdom van de geschiedenis laten zien. Er zit heel mooie muziek tussen, en veel is nu onbekend.’ Als voorbeeld noemt hij de vrijwel vergeten componist Friedrich Wilhelm Rust, tijdgenoot van Mozart en Haydn. ‘Wat ik 18 december van hem speel heeft het esthetische niveau van een pianosonate van Mozart.’

17.000 partituren
Dat hij diep in de geschiedenis zou duiken en meer dan 17.000 partituren zou bekijken uit de periode tussen 1700 en 2000 had hij zelf nooit gedacht. ‘Ik dacht: het is een 20e-eeuws verschijnsel, behoudens een enkel 18e-eeuws kanonschot met de vlakke hand op de toetsen: een cluster.’  Zijn onderzoek begon hij uit praktische overwegingen, en ook een beetje uit frustratie. Zelf speelde hij vooral 20e -eeuwse avant-garde muziek. De jaren ’50 en ’60 waren de periode van de prepared piano, een term van John Cage. Bouten, vislijn, zagen, geen middel werd geschuwd om een instrument geschikt te maken voor de door de componist beoogde klankeffecten.

Bouten en vislijn
‘Schrijf erbij wat je precies bedoelt’, zou Luk Vaes componisten soms wel willen toeroepen. ‘Jullie beweren dan wel dat jullie muziek niet voor de eeuwigheid bedoeld is, maar besef dat pianisten over tien jaar al met hun handen in het haar zullen zitten. Wat is precies een fridge bolt? Hoe zwaar moet die zijn? John Cage is dood, die kunnen we niet meer bellen. En áls we een componist bellen weet die het vaak ook niet meer. Hoe moeten we dat ene specifieke glissando uitvoeren? We weten het niet. In mijn eigen carrière was dat een structureel probleem.’ Verkopers in de Brico, de Belgische variant van de Gamma of in hengelsportwinkels heeft hij bijna tot wanhoop gebracht.

Credit card
In de jaren ’90 ging Vaes naar Amerika, eigenlijk om jonge Amerikaanse componisten te bestuderen. Maar hij vond ook partituren en doosjes met attributen voor een prepared piano van Cage die zeer verhelderend waren. Toen hij een door Cage voorgeschreven plastic bridge met eigen ogen zag begreep hij meteen de bedoeling, en ook dat het niet een soort credit card kon zijn, zoals wel was gesuggereerd. ‘Ik besloot mijn kennis met mijn collega’s te delen.’

Vleugels op concertpodia

Een ander probleem is dat de vleugels op concertpodia vrijwel nooit identiek zijn aan de vleugels waarover een componist beschikte. ‘Alle pianomodellen verschillen. Stel: je wilt aan een snaar trekken, maar je kunt er niet bij. Wat dan?’ In zijn proefschrift zit dan ook een overzicht van de dertig belangrijkste pianomodellen op de Europese concertpodia. Daarmee kan iedere pianist zich voorbereiden.

Musicologisch niets om op terug te vallen
Voor de zekerheid raadpleegde Vaes belangrijke muziekbibliotheken om te kijken of er toch nog ergens in de oudere literatuur een tonencluster of glissando te vinden was. Hij heeft het geweten. ‘Ik durf nu wel te zeggen: ik zal niet veel gemist hebben.’ Het resultaat is een vuistdik proefschrift dat bijna een geschiedenis van de piano is geworden. ‘Er was musicologisch niets om op terug te vallen.’

Paukenslagen op pianosnaren
Wat hem heel erg verraste was de enorme creativiteit die de 18e eeuw liet zien op het gebied van extended techniques. ‘Al in de vroege 18e eeuw zie je het cluster en het glissando. En al in de jaren 1790 wordt er op de binnenkant van klavierinstrumenten gespeeld. Ik heb twee componisten gevonden die dat deden. Aan het eind van de 18e eeuw zie je de meeste basistechnieken in de tonale muziek. Die Friedrich Rust over wie ik sprak schreef tremolo’s op de snaren voor, om pauken te imiteren, en pizzicato’s om een psalterium na te bootsen, en zo meer. Maar in de hele 19e eeuw is de binnenkant van de piano vervolgens niet meer bekeken.’

Kanonschoten en donderslagen
In de 18de eeuw toen de strijdlustige battle pieces populair werden, kwamen de clusters in zwang. Op de piano waren het kanonschoten. Op het orgel stelden ze de donder voor in stukken over de Apocalyps. ‘Na Napoleon verdwijnt het cluster volledig uit de pianomuziek, om pas in de 20e eeuw weer een plaats te krijgen, maar dan als golven op zee, en daarna als abstract klankgebeuren’, zegt Vaes. In de orgelliteratuur blijft het intussen, maar dan in een meer wereldlijke context: het is de storm die een herdersidylle ruw onderbreekt.’

Rechterhand
Het glissando beleeft in de 19e eeuw juist een boom. ‘In de 19e eeuw ontwikkelde men de vingertechniek tot het uiterste. Je krijgt de grote akkoorden, de virtuositeit van de rechterhand, je moest boven een orkest uitkomen. Daar waren ze te veel mee bezig om nog te denken aan andere klanken. In de 20e eeuw kwam de vraag: hoe kunnen we nu verder?’

‘Voed de piano hooi’
Het hoogtepunt van experimenteerdrift vormde de avant-garde muziek van de jaren ’50 en ’60. Vaes: ‘Alles is geprobeerd, alles was goed, een getrokken snaar even goed als een aanslag op de toets. Je kreeg ook de muziektheatrale stukken, opdrachten als: ‘Voed de piano hooi’, ‘Haal hem uit elkaar’, of zoals in het stuk Silence van Cage: ‘Doe niets’. In de jaren ’70 kwam er een meer uitgedachte toonspraak. Daarna is het gemeengoed geworden. Iedereen schrijft wel eens iets voor, de technieken zijn ingeburgerd.’

Typex op de snaren
Extended techniques hebben geen al te goede naam. Ze worden vaak beschouwd als uitwassen van componisten die van gekkigheid niet wisten wat ze moeten doen. Maar ook de stemmers van de vleugels in de concertzalen zijn er niet blij mee. Deels terecht, maar deels ook onterecht, vindt Vaes, die met zijn studie ook een lans wil breken voor deze buitengewoon creatieve kunstuitingen. ‘Als ik in het internationale kunstencentrum De Singel in Antwerpen nieuwe muziek speel krijg ik van de drie vleugels het oude wrak. In een van de andere staat met mooi ingelegde letters in twee talen: Gelieve de piano uitsluitend op de toetsen te bespelen. Je moet inderdaad geen typex op de snaren smeren om de plaats voor je vinger aan te geven, of fluorescerende plakkers op de dempers. Als je die eraf trekt verstoor je de balans. Maar als je het goed doet beschadig je niets. Overigens weten we vrijwel niets van het oordeel over extended techniques in vorige eeuwen. Dat zou heel interessant zijn.’

Speelbaarheid
Doet een musicus zo’n onderzoek nu anders dan een muziekwetenschapper? Vaes: ‘Een musicoloog heeft een ander perspectief. Hoe weet je of iets een glissando is? Het woord zie je pas in 1820. Soms, bij Beethoven bijvoorbeeld, kun je iets afleiden aan de vingerzetting. Maar meestal staat er niets bij. Dan moet je het afleiden uit de snelheid, de speelbaarheid. Wij zien de problematische dingen, een musicoloog niet. Maar het allerbelangrijkst is dat we elkaar aanvullen.’

Tijd en locatie

Concerten
Early Treasures
18 december, 20.00 uur Koninklijk Conservatorium, Juliana van Stolberglaan 1, Den Haag werken voor pianoforte, orgelpositief, clavecimbel en clavichord van Balbastre, Corette, Beethoven, Haydn, Clementi, Moyreau, Rust en Wernicke

The Age of the Extended Piano
20 december, 20.30 uur, Scheltema, Marktsteeg 1, Leiden 
kamermuziek van Rebikov, Cowell, Brown, Crumb, Lachenmann, Rzewski 

The Prepared Piano and Instrumental Theatre
21 december   21.00 uur, Korzo 5 hoog, Binckhorstlaan 36, Den Haag geënsceneerde en gechoreografeerde werken van Delage, Satie, Cage/Fort, Cage/Cunningham, Kagel, Mosconi 
    
22 december, 16.15 uur Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden openbare verdediging proefschrift 

De concerten zijn gratis toegankelijk ná aanmelding i.v.m. beperkte capaciteit (r.wouda@koncon.nl). Dat geldt ook voor het bijwonen van de openbare verdediging op 22 december.

Bron: Universiteit Leiden

Delen